maar toch...

Angelo's hoopgevende blogposts

     Dat onverhoeds opduikende herinneringen aan lang vervlogen gebeurtenissen zich al eens gefragmenteerd plegen prijs te geven, hoeft nauwelijks enig betoog. Zoals, terwijl ik van iets waarbij ik gedurende een lange periode, telkens wanneer deze gebeurtenis zich voordeed ik in de uren die eraan voorafgingen in een licht nerveuze afwachting vertoefde, ik er ook nu weer maar niet in slaag sommige belangwekkende details in mijn herinnering op te roepen.
Dit periodisch terugkerend gebeuren, waarover ik hier en nu wil berichten, situeert zich tijdens mijn internaattijd, tussen mijn twaalfde en achttiende levensjaar, met beelden dus die zich al eens onverwacht aan mijn geest presenteren, weze het dan nooit in hun geheel, immer gefragmenteerd. ( )

     … De pater schrijdt, zoals elke maand opnieuw, op het einde van de avondstudie onverwacht, geruisloos, tussen de banken van de studiezaal, draait zich om, het gebruikelijke briefje met enkele aantekeningen in de hand. Heeft hij bij die gelegenheid ook de rapporten ergens neergelegd? Ik zie ze niet. Dat hij ze bij zich droeg, nonchalant onder de arm, houd ik me vaag voor, maar ik kan me er geen verdere details bij voorstellen, behalve dan dat die rapporten aan de buitenkant blinkend zwart waren met van die gestileerde grote rode letters, de naam van het college voorstellend.

De herinnering daarentegen hóe hij daar stond, sommige woorden die hij sprak, dat alles staat mij nog helder, tot in het kleinste detail, voor de geest... Bij die gelegenheid, tegen het einde van elke maand dus en in het bijzonder aan de vooravond van onze tocht doorheen meerdere provincies naar huis, heen en terug, en dit vaak in hetzelfde weekend (dit betekent: beginnend op zaterdag kort na de middag en alweer eindigend op zondagavond, hoe onwaarschijnlijk!), in die immer naar ziekmakende dieseldampen stinkende bus, had hij het dan over enkele verbeterpuntjes in onze jongensgemeenschap, dit naar aanleiding van wat hij had vernomen uit de mond of aantekenboekjes van leraren, surveillanten, keukenpersoneel. De situaties waarop hij daarbij alludeerde werden met aanschouwelijke voorbeelden toegelicht. Op deze wijze werd een hele studiezaal, bevolkt met een bende balorige pubers bij de hand genomen langs de diverse kamers van hun geweten: de kamer van de hoffelijkheid tegenover leraren en paters, de kamer van de tucht in gangen en chambrettes, deze van de orde in lessenaar en kleerkast, van de stiptheid bij het aankleden na de sportmiddag, de wekelijkse douche of de korte zwemstonde tijdens de zomermaanden...
Nochtans, bij de toelichting over die pekelzonden allerhande werd bij mijn weten geen enkele keer een vermanende vinger opgestoken, liet de pater zich nooit verlagen tot het voeren van een donderpreek, integendeel, uit heel zijn houding sprak een opvallende gereserveerdheid, een zekere mildheid zelfs. De enkelen die de aandacht waren blijven opbrengen konden het moment voelen aankomen waarop hij naadloos zou overschakelen op een zachtere, relativerende toon en iedere keer weer sprak hij dan die twee banale maar tegelijk merkwaardige woorden uit... 'maar toch...' en terwijl hij zijn blik liet rondwaren over onze hoofden was daar een nauwelijks merkbare flikkering in zijn ogen en begon hij, weliswaar met diezelfde hem kenmerkende terughoudendheid, enige appreciërende woorden uit te spreken over een of ander onbenullig voorval, waarbij we blijk zouden hebben gegeven van een, het mocht gezegd, niet te loochenen positieve attitude. Jawel, de uitdrukking was al gangbaar in die tijd.

Maar toch..., het was blijkbaar niet al kommer en kwel met de balorige bende. Het leek alsof hij elke keer weer wou zeggen dat wat hem betrof, we hoe dan ook het voordeel van de twijfel konden blijven genieten, al bij al een opbeurende en vertrouwenwekkende  gedachte.

     Stel even, waarde lezer, dat een of ander in de media uit het niets opduikend maatschappelijk of politiek of anderszins opzienbarend incident onlangs mijn of wellicht ook úw aandacht zou hebben getrokken, dat onze eerste opwelling er een is van afkeuring en onbegrip, dat we daarbij geneigd zouden zijn meteen onze boze vinger op te steken naar de aanstichter en verantwoordelijke van al die vernoemde ellende, maar dat iets of iemand ons influistert de kwestie met een genuanceerde blik te bekijken, oog te hebben voor het bredere plaatje en niet meteen in koor te staan roepen: nu is de maat vol, dit is het einde, dit kunnen ze niet meer uitgelegd krijgen.., zou het dan niet verstandig zijn om, zoals destijds het hoofd van het internaat in zijn gereserveerde mildheid, te blijven geloven in onze medemens, en bij uitbreiding in onze leiders en instellingen en derhalve, in weerwil van al die aangerichte ellende, daar toch maar beter niet wankelmoedig bij te worden maar ons vertrouwen onwankelbaar te blijven richten op een positieve uitkomst?

Welkom op Angelo's blogpostpagina 'maar toch, het is niet al kommer en kwel'...



01/10/2023


01/08/2023

11 /07 /2023

18 / 06 / 2023